Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [41]Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de [42]gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen [43][om uit te delen] onder de mensen; ja, ook de [44]wederhorigen [45]om [bij U] te wonen, o HEERE God! 41. God is wel grotelijks verhoogd door de victorien, die Hij zijn volk Israel in Kanaan veleend heeft, maar dat dit eigenlijk ziet op de victorie onzes Heere Jezus Christus, die al zijne en onze geestelijke vijanden overwonnen en in zijne hemelvaart gelijk in triomf gevankelijk gevoerd heeft, en [gelijk na de victorie placht te geschieden] uit zijn troon overvloed van allerlei gaven heeft uitgedeeld in zijne kerk, zelfs aan de ongelovigen, tot hunne bekering en inlijving in Gods kerk, daarvan betuigt de apostel, Ef.4:8, enz. 42. Dat is, gevangenen. Zie Num.31:12. 43. Of, [om te geven.] Van zulk gebruik des woords nemen, zie Gen.12:15, en Hos.14:3, idem Ef.4:8, alwaar de apostel deze woorden aanhaalt, en voor genomen, gegeven gebruikt. 44. Dat is, ongelovigen. Versta, hebt Gij gevangen genomen onder uwe gehoorzaamheid. Verg. 2 Kor.10:5. Of, [onder] de wederhorigen; te weten, deelt Gij gaven uit. 45. Dat is opdat zij in uw kerk zouden wonen. Anders, om [in hen] te wonen; opdat Gij door uwen Geest in hen zoudt wonen. Andrs: om te wonen bij den HEERE God. Versta, de vereniging der Joden en heidenen door een geloof in Christus.